Als u geen partner heeft die een kind kan dragen en vruchtbaar is, maakt u alleen kans op biologisch ouderschap met behulp van een draagmoeder en een gedoneerde eicel. Een gedoneerd eicel komt vaak van de draagmoeder, maar dit hoeft niet.
Als een draagmoeder een niet-biologisch kind draagt, brengt dat wel gezondheidsrisico’s met zich mee. Het dragen van een niet-biologisch kind kan leiden tot hoge bloeddruk, zwangerschapsvergiftiging, vroeggeboorte en veel bloedverlies na de bevalling.
Procedure eiceldonatie
Voorafgaand aan de eiceldonatie ondergaat de ‘donateur’ een intensieve behandeling met hormooninjecties, inwendige echo’s en een eicelpunctie. Zijn de eicellen eenmaal verzameld, dan worden ze in het lab bevrucht. Dat gebeurt met de ontdooide zaadcellen van u of uw partner middels een ivf/icsi-behandeling. Enkele dagen na de bevruchting wordt de bevruchte eicel (embryo) in de baarmoeder van de draagmoeder geplaatst. (Zijn er meerdere bevruchte eicellen, dan worden deze ingevroren).
Draagmoederschap buiten uw relatie
Draagmoederschap buiten een relatie is verbonden aan veel wet- en regelgeving. Tevens doorloopt de draagmoeder een traject van uitgebreide medische en psychologische screening. Dit traject duurt meestal 1 tot 2 jaar.
U en uw eventuele partner zijn niet automatisch de wettelijke ouder(s) van het kind; daarvoor moet u na de geboorte een (aangepaste) adoptieprocedure starten, of al voor de geboorte nagaan of een van u het kind kan erkennen. Meer informatie vindt u op de pagina’s over draagmoederschap van de Rijksoverheid.