Alleen speciaal opgeleide echoscopisten mogen de 20-weken-echo doen. Het onderzoek duurt ongeveer 30 minuten. De echoscopist maakt een echo van uw kind en neemt de tijd om het hele kind goed te bekijken.
Wat gebeurt er bij de 20-weken-echo?
Bij het maken van de echo ligt u op uw rug. U maakt uw buik bloot. U krijgt wat gel op uw buik. Dit voelt soms een beetje koud aan.
De echoscopist beweegt dan de echokop over uw buik. De echoscopist kan nu uw kind bekijken. U kunt meekijken op een scherm. De echoscopist vraagt ook toestemming voor het doen van een inwendige echo voor het opmeten van de lengte van de baarmoedermond. Een verkorte baarmoedermond kan een verhoogde kans geven op vroeggeboorte. Bij de inwendige echo kan ook nauwkeurig worden gekeken hoe dicht de placenta (moederkoek) bij de baarmoedermond, dat wil zeggen de uitgang van de baarmoeder, ligt. Dit kan belangrijk zijn voor de bevalling.
Het maken van een echo doet geen pijn. Uw kind voelt er niets van en het is niet gevaarlijk voor u of uw kind.
De echoscopist moet zich goed concentreren tijdens het onderzoek. En zelf wilt u ook niet afgeleid worden. Neem daarom geen kinderen mee en zo weinig mogelijk andere mensen (hooguit 1 of 2 personen). Spreektaal tijdens het onderzoek is Nederlands of Engels, bij voorkeur zorgt u zelf voor iemand die kan vertalen, anders is een tolkentelefoon ter beschikking.